FusionCity Ambulance
Ambulance Wet FusionCity
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen
1.1 Doel van de Ambulance Wet
Het doel van deze wet is om richtlijnen vast te leggen voor het functioneren van de ambulancedienst in FusionCity. Het medische team is verantwoordelijk voor het verlenen van levensreddende zorg, het bieden van eerste hulp bij incidenten, en het veilig vervoeren van patiënten naar medische faciliteiten.
1.2 Toepassingsgebied
Deze wet is van toepassing op alle leden van het FusionCity Ambulance Team, ongeacht rang of functie. Overtredingen van deze wet kunnen leiden tot disciplinaire maatregelen zoals beschreven in Hoofdstuk 6.
1.3 Verantwoordelijkheden van Leden
Elk lid van de ambulancedienst heeft de verantwoordelijkheid om:
Professionele en levensreddende medische zorg te bieden.
Zich respectvol en behulpzaam op te stellen ten opzichte van patiënten, collega's en andere hulpdiensten.
Te allen tijde te handelen in het belang van de gezondheid en veiligheid van de burger.
Hoofdstuk 2: Hiërarchie en Rangen
2.1 Rangen en Verantwoordelijkheden
De FusionCity Ambulancedienst kent de volgende rangen en bijbehorende verantwoordelijkheden:
Hoofd Medische Dienst (H. MD)
De hoogste leidinggevende van de ambulancedienst.
Verantwoordelijk voor beleidsvorming, strategische besluitvorming en eindverantwoordelijkheid bij medische operaties.
Coördineert samenwerkingen met andere hulpdiensten zoals politie en brandweer.
Medisch Directeur (MD)
Ondersteunt het Hoofd Medische Dienst in dagelijkse operaties en strategische beslissingen.
Verantwoordelijk voor de medische training en ontwikkeling van het ambulancepersoneel.
Senior Medisch Officier (S.M. Officier)
Ervaren medische professional die verantwoordelijk is voor het aansturen van teams tijdens grote operaties en noodgevallen.
Coördineert medische interventies en zorgt voor de naleving van medische protocollen.
Medisch Officier (M. Officier)
Houdt toezicht op dagelijkse medische operaties en stuurt paramedici aan.
Verantwoordelijk voor de medische beoordeling van patiënten en beslissingen over hun behandeling en transport.
Paramedicus
Voert medische zorg en noodhulp uit in het veld.
Verantwoordelijk voor het stabiliseren van patiënten en het veilig vervoeren naar een ziekenhuis of medisch centrum.
Ambulancechauffeur
Verantwoordelijk voor het besturen van de ambulance en het ondersteunen van de paramedicus bij medische handelingen.
Assisteert bij het vervoeren van patiënten en het gebruik van medische apparatuur.
Medische Stagiair
Politie-in-opleiding (PIO), leert en observeert onder begeleiding van een hoger gerangschikte.
Mag medische handelingen verrichten onder toezicht en is verantwoordelijk voor het correct opvolgen van instructies.
2.2 Promotie en Demotie
Promotie binnen de ambulancedienst vindt plaats op basis van ervaring, prestatie en inzet. De Medisch Directeur en het Hoofd Medische Dienst zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van de leden voor promotie.
Demotie kan plaatsvinden wanneer een lid niet voldoet aan de eisen van een bepaalde rang of bij wangedrag, zoals vastgelegd in Hoofdstuk 6.
Hoofdstuk 3: Inklokken en Werkprocedures
3.1 Inklokken
Elk lid van de ambulancedienst is verplicht om in te klokken bij het begin van hun dienst.
Inklokken gebeurt via het systeem op het ambulancestation of door fysieke aanwezigheid bij de meldkamer.
Leden die niet inklokken worden niet beschouwd als in dienst en mogen geen medische handelingen uitvoeren.
3.2 Diensttijden
Elk lid van de ambulancedienst dient een minimumaantal uren per week beschikbaar te zijn, afhankelijk van rang en functie.
Overuren zijn toegestaan, mits goedgekeurd door een leidinggevende (Medisch Officier of hoger).
3.3 Einde van Dienst
Uitklokken bij het einde van de dienst is verplicht. Dit zorgt voor een correct overzicht van wie in dienst is geweest en wanneer.
Medische apparatuur en voertuigen dienen na elke dienst correct opgeborgen en gecontroleerd te worden op schade of defecten.
3.4 Dienstkleding en Uitrusting
Alle leden dienen tijdens hun dienst in correct uniform te verschijnen.
Het uniform moet altijd compleet zijn en voldoen aan de veiligheidsnormen. Dit omvat onder andere beschermende kleding en handschoenen.
Misbruik van uitrusting of verlies van medische benodigdheden leidt tot disciplinaire maatregelen.
Hoofdstuk 4: Medische Zorg en Incidentprocedures
4.1 Noodoproepen en Prioriteit
Noodoproepen worden door de meldkamer gecoördineerd en toegewezen aan beschikbare ambulances.
Prioriteit wordt gegeven aan levensbedreigende situaties, zoals hartstilstand, ernstige verwondingen of ernstige ongevallen.
Bij het reageren op noodoproepen dienen leden altijd de veiligheid van zichzelf en anderen te waarborgen, en verkeersregels waar mogelijk in acht te nemen.
4.2 Ter Plaatse Behandeling
Paramedici zijn verantwoordelijk voor het stabiliseren van patiënten ter plaatse voordat zij worden vervoerd naar het ziekenhuis.
Behandelingen moeten altijd volgens de geldende medische protocollen worden uitgevoerd. Bij twijfel wordt een Senior Medisch Officier geconsulteerd.
4.3 Medische Rapportages
Na elke interventie moet een gedetailleerd medisch rapport worden opgesteld. Dit rapport bevat informatie over de toestand van de patiënt, de uitgevoerde behandelingen, en de beslissing om de patiënt al dan niet te transporteren.
Het rapport wordt ingediend bij de meldkamer en vastgelegd in het centrale systeem voor medische administratie.
4.4 Overdracht aan Ziekenhuispersoneel
Bij het overdragen van een patiënt aan het ziekenhuispersoneel dient de paramedicus de medische toestand en uitgevoerde behandelingen door te geven.
Een formeel overdrachtsformulier moet worden ingevuld en ondertekend door zowel de paramedicus als het ontvangende medisch personeel.
Hoofdstuk 5: Gebruik van Voertuigen en Apparatuur
5.1 Ambulancevoertuigen
Ambulances mogen alleen worden bestuurd door Ambulancechauffeurs of Paramedici die daarvoor bevoegd zijn.
Voertuigen dienen altijd in goede staat te verkeren en worden aan het begin van elke dienst gecontroleerd op schade en uitrusting.
Alle voertuigen moeten aan het einde van de dienst terug worden gebracht naar de aangewezen parkeerplaatsen bij het ambulancestation.
5.2 Uitrusting en Medische Apparatuur
Alle medische apparatuur, zoals defibrillators, zuurstofflessen en medicijnkits, moeten regelmatig worden gecontroleerd en aangevuld.
Schade of verlies van apparatuur moet direct worden gemeld aan de Medisch Officier of hoger.
5.3 Voertuigonderhoud
Het is de verantwoordelijkheid van de Ambulancechauffeurs en Paramedici om ervoor te zorgen dat de voertuigen worden onderhouden en schoon worden gehouden.
Eventuele defecten aan de voertuigen moeten onmiddellijk worden gemeld en gerepareerd voordat de ambulance opnieuw wordt ingezet.
Hoofdstuk 6: Disciplinaire Maatregelen
6.1 Mogelijke Overtredingen
Overtredingen die kunnen leiden tot disciplinaire maatregelen zijn onder andere:
Verwaarlozing van medische zorg of nalatigheid.
Het niet volgen van de geldende medische protocollen.
Roekeloos rijgedrag tijdens het vervoeren van patiënten.
Het niet correct rapporteren van medische incidenten.
Schending van de vertrouwelijkheid van patiëntinformatie.
6.2 Disciplinaire Acties
Mogelijke disciplinaire maatregelen kunnen zijn:
Waarschuwing: Mondeling of schriftelijk, voor minder ernstige overtredingen.
Schorsing: Tijdelijke uitsluiting van dienst met behoud van rang.
Degradatie: Verlaging van rang als gevolg van ernstige overtredingen.
Ontslag: Permanente verwijdering uit de ambulancedienst.
6.3 Beslissingsbevoegdheid
Disciplinaire acties worden genomen door de Medisch Directeur of Hoofd Medische Dienst. Bij ernstige overtredingen kan een tribunaal worden ingesteld om het gedrag van een lid te evalueren.
Hoofdstuk 7: Opleiding en Ontwikkeling
7.1 Training van Medische Stagiairs
Alle medische stagiairs (PIO) zijn verplicht om een intensieve opleiding te volgen voordat ze zelfstandig mogen opereren als Paramedicus.
Deze opleiding omvat medische handelingen, crisisinterventie, rijvaardigheid en communicatietraining.
7.2 **Vo
ortgezette Opleiding**
Alle leden van de ambulancedienst dienen regelmatig voortgezette opleidingen te volgen om hun medische kennis en vaardigheden up-to-date te houden.
Senior Medisch Officieren en Medisch Officieren worden aangemoedigd om trainingen te geven en nieuwe ontwikkelingen binnen de medische sector te introduceren.
Hoofdstuk 8: Samenwerking met Andere Hulpdiensten
8.1 Coördinatie met Politie en Brandweer
De ambulancedienst werkt nauw samen met de politie en brandweer om snel en efficiënt te reageren op noodsituaties.
Bij ernstige incidenten, zoals verkeersongevallen of criminele activiteiten, is de politie verantwoordelijk voor de beveiliging van de locatie, terwijl de ambulancedienst medische zorg verleent.
8.2 Communicatie Protocollen
Leden van de ambulancedienst dienen altijd open communicatielijnen te houden met andere hulpdiensten via de radio of meldkamer.
Bij grote operaties of rampen wordt de coördinatie overgelaten aan de meldkamer, die de samenwerking tussen de verschillende diensten regelt.
Slotbepalingen
De Ambulance Wet FusionCity is opgesteld om een veilige en efficiënte samenwerking binnen de ambulancedienst te waarborgen en om levensreddende zorg te garanderen aan de burgers van FusionCity. Deze wet kan worden herzien en aangepast door het Hoofd Medische Dienst in overleg met de Medisch Directeur en andere leidinggevenden.
Last updated